|
![]() |
Bron: Met dank aan Mw. Lilian Hecker van het Generaal Archief van de Congregatie Zusters van Liefde Oude Dijk 1, 5038 VL Tilburg voor het verstrekken van deze informatie. |
Waarschijnlijk naar aanleiding van een advertentie van het gemeentebestuur solliciteert hij naar de functie van bezoldigd veldwachter in de gemeente Schin op Geul.
Overigens, er zijn 9 sollicitanten, waaronder Willem Bemelmans uit Strucht, Johannes Hubertus Geurts uit Schin op Geul, Johannes Martinus van Mouche,spoorwegarbeider, geboren in Schin op Geul en woonachtig in Kerkrade. Ook ene Theodoor Maas uit Grubbevorst doet een poging veldwachter van Schin op Geul te worden, ondanks een veroordeling van 15 dagen gevangenisstraf wegens mishandeling.
De burgemeester licht het doopceel van Jan Hendrik en maakt de volgende aantekening:
"Zijn gedrag is goed, de bekwaamheid en geschiktheid is voldoende,zoals gebleken is uit het vervullen van zijn betrekkingen, woont sedert 4 jaren in de gemeente, maar heeft geen verwanten".
Op 10 maart 1900 volgt de aanstelling als veldwachter met een jaarwedde van 150 gulden, met de aantekening dat deze wedde bij gebleken geschiktheid zal worden aangepast. Op 22 augustus 1901 herinnert hij het gemeentebestuur in een brief hieraan:" .... dat hij wegens trouwe plichtsbetrachting vermeent op de beloofde traktementsverhoging thans te mogen een beroep te doen." Zijn salaris wordt verhoogd naar 200 gulden.
Op 25 juni 1902 wordt Jan Hendrik belast met het invorderen van de gemeentebelastingen, hetgeen hij blijft doen tot 1913.
In september 1903 richt hij een verzoek aan het gemeentebestuur ter verkrijging van een nieuw uniform. Ook vraagt hij weer om salarisverhoging in verband met zijn grote gezin en het feit dat hij weinig bijverdiensten heeft. Waarschijnlijk worden deze wensen afgewezen en moet Jan Hendrik zich wenden tot de Commissaris der Koningin. Deze adviseert het gemeentebestuur op 1 juli 1904 de jaarwedde te verhogen naar 300 gulden. Een verzoek van het gemeentebestuur aan de commissaris om Jan Hendrik als onbezoldigd veldwachter aan te stellen wordt afgewezen.
De hoogte van het jaarsalaris blijft de aandacht houden. Op 17 december 1909 neemt het gemeentebestuur het volgende besluit: "lnzage genomen hebbende van het verzoekschrift van de veldwachter J.H. Caubo om een beter bezoldiging als zodanig, besluiten wij diens jaarwedde te bepalen op 400 gulden vanaf 1 januari 1908 en hem toe te kennen twee drie-jaarlijkse verhogingen van 25 gulden elk."
Per 1 februari 1908 sluit de gemeente een ongevallenverzekering af voor de veldwachter en wel tegen een premie van fl. 6,60 per jaar.
Dat de veldwachter niet gemakkelijk was en ook niet gauw uit het lood geslagen blijkt uit het volgende.
Bij beschikking van 20 november wordt hem de machtiging van onbezoldigd rijksveldwachter ingetrokken, waarna hij een brief schrijft aan de minister van Justitie om rehabilitatie. Hij krijgt echter nul op zijn rekest, want op 21 december van dat jaar ontvangt Caubo een brief van de officier van justitie met de volgende inhoud: "dat de resultaten van het nader ingesteld onderzoek van dien aard zijn, dat niet teruggekomen kan worden op de beschikking van 20 november 1908, waarbij zijne commissie van onbezoldigd rijksveldwachter is ingetrokken."
Dat steekpenningen ook al rond 1900 gegeven werden blijkt wel uit de zuiveringseed die Caubo bij zijn herbenoeming in 1912 moet afleggen:
"lk zweer dat om veldwachter der gemeente Schin op Geul te worden benoemd, ik middellijk of onmiddellijk aan gene personen, hetzij binnen of buiten het bestuur, onder wat naam of voorwendselen ook enige giften of gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven of geven zal. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig."
In datzelfde jaar begint veldwachter Caubo met de bouw van een zwembad aan de Geul.
Op 4 maart 1916 keurt het Ministerie van Financien het goed dat de gemeente Schin op Geul een pensioen inkoopt voor de veldwachter en wel van fl. 425,00 per jaar.
Dat de veldwachter hardhandig kan optreden, blijkt uit een arrest van het gerechtshof in 's Hertogenbosch, d.d. 18 maart 1916, waarbij in hoger beroep het vonnis van de rechtbank van Maastricht bevestigd wordt en Jan Hendrik Caubo conform die uitspraak veroordeeld wordt tot een geldboete van fl. 25,00, subsidair 25 dagen hechtenis in verband met een mishandeling.
Op 19 februari 1919 klimt de veldwachter weer in de pen en verzoekt het gemeentebestuur zijn salaris aan te passen aan de normen van de naburige gemeente Klimmen zijnde duizend gulden per jaar. Zijn salaris dat inmiddels fl. 550,00 bedraagt wordt dan verhoogd naar fl. 600,00.
Door een ongeval met zijn fiets op 19 januari 1926 kan hij zijn werk enige tijd niet uitvoeren en wordt er door de verzekering een bedrag van fl. 25,00 uitbetaald.
Nog in datzelfde jaar begint de veldwachter te kwakkelen met zijn gezondheid. Op 23 december 1926 schrijft de burgemeester aan de Commissaris der Koningin dat hij vanaf 10 december jl. wegens ziekte verhinderd is zijn dienst waar te nemen en dat dit wel tot half januari kan duren. Vanaf 13 februari 1928 meldt de veldwachter zich weer ziek en dat duurt tot 24 februari, terwijl het jaar daarna weer een ziekmelding komt vanaf 22 februari tot 14 maart.
Omdat Caubo vanaf 5 maart 1930 niet meer op het gemeentehuis verschijnt en ook geen reden opgeeft, schrijft de burgemeester aan de Commissaris van de Koningin, maar ook aan Caubo een brief waarin hij diens nalatigheid en geringe dienstijver ter kennis brengt. De veldwachter is slim. Op 12 maart bezorgt hij bij de gemeente een verklaring van Dr. de Wever uit Nuth, waarin staat dat hij voorlopig zijn dienst niet kan hervatten vanwege jicht.
Caubo blijkt op 5 maart wel op het gemeentehuis te zijn geweest, waar hij van de burgemeester een opdracht kreeg een onderzoek in te stellen naar de uitvoering van de bouwverordening in het Gerendal. Daar zijn ziekte hem belette die weg af te leggen heeft hij die opdracht laten uitvoeren door Rijksveldwachter Meyer van Oud-Valkenburg, dit alles zonder medeweten van de burgemeester.
De spanning loopt nu echt op. Op 14 maart schrijft de Commissaris een brief aan de burgemeester waarin hij vraagt de veldwachter te bewegen zijn ontslag aan te vragen wegens gevorderde leeftijd. In een brief van 5 mei schrijft de burgemeester aan Caubo: "Daar door U reeds twee maanden wegens ziekte geen dienst is gedaan en overbekend is dat gij thuis werkt, zodat uw ongesteldheid van geen betekenis is, verzoek ik U voor 15 mei a.s. uw werkzaamheden te hervatten of voor dien datum uw ontslagaanvrage in te dienen."
In een brief van 4 juni aan de Commissaris der Koningin schrijft de burgemeester dat het salaris van Caubo vanaf 1 januari 1930 verhoogd is tot fl. 1400,00 met de vermelding: "Ware veldwachters dienstijver te waarderen geweest, ik ben overtuigd dat de Raad zijn jaarwedde reeds lang hadde verhoogd, immers de arbeider moet ook zijn loon waard zijn. De Raad en ingezetenen der gemeente nemen aanstoot aan het ziek zijn van de veldwachter. Hij werkt thuis, gaat geregeld uit, bezoekt cafe, bioscoop enz; en met de Valkenburgse kermis van 1-3 juni jl. is hij tot laat in de avond in Valkenburg geweest".
Op 12 juni krijgt Caubo de opdracht om eervol ontslag aan te vragen voor 20 juni a.s., zoniet wordt ongevraagd ontslag gegeven.
Op 1 september 1930 wordt veldwachter Jan Hendrik Caubo eervol ontslagen als veldwachter der gemeente Schin op Geul.
Hij neemt daar echter geen genoegen mee en vraagt een keuring aan om in aanmerking te komen voor een invaliditeitspensioen. Hij voert aan dat zijn ziekte toe te schrijven is aan het sjouwen van zware zakken graan tijdens de distributietijd naar en van de zolder der gemeente.
Waarschijnlijk heeft de veldwachter reeds een voorschot op zijn pensioen gehad gedurende die periode, want op 23 juli 1940 wil de gemeente beslag laten leggen op het pensioen van Jan Hendrik. Dit wordt door de vereniging van Nederlandse Gemeenten van de hand gewezen.
Caubo is inmiddels verhuisd naar de Oud-Valkenburgerweg no. 40, gemeente Valkenburg. Omdat hij in onmin raakt met zijn kinderen, laat hij via een gerechtelijke uitspraak zijn bezittingen veilen. Bij de eerste verkoping koopt de ex-veldwachter zelf de boedel, maar kan de kooppenningen niet betalen, zodat een jaar later de oudste zoon tijdens de tweede verkoop alles koopt. De hypotheek en de kosten van de verkoop zijn bijna net zo hoog als de verkoopprijs, zodat er weinig overblijft om te verdelen."
De burgemeester schrijft in deze periode aan de rijkscommissaris: "Vader Caubo heeft elf oppassende kinderen, die allen hun werkkring hebben en enige dagen terug vernam ik dat de kinderen toenadering zoeken tot hun vader en alles in het werk stellen om hem een passender huisvesting te bezorgen."
Bronnen:
Gemeentearchief Valkenburg a/d Geul
Familiearchief.
Bron: Periodiek Heemkundevereniging Schin op Geul, auteur Dré Kickken. |
Op de foto de kinderen:
4 | 3 | 2 | 1 | 5 | 6 |
7 | 9 | - | - | 10 | 8 |
- | - | 11 | - | - | - |
1. Anna Catharina (An) geb. Schin op Geul 28-10-1889.
2. Johannes Michael (Sjeng) geb. Maastricht 28-4-1891.
3. Hubert Joseph (Sjöf) geb. Meerssen 30-4-1893.
4. Andries (Andrees) geb. Schin op Geul 21-9-1895.
5. Maria J.G.M. (Mai) geb. Schin op Geul 23-5-1897.
6. Jan Gerard Hendrik (Harie) geb. Schin op Geul 25-3-1899.
7. Jan Lodewijk (Louis) geb. Schin op Geul 20-5-1901.
8. Hendrik Hubertus Eduard (Eed) geb. Schin op Geul 23-2-1903.
9. Johannes Gerardus (Sjir) geb. Schin op Geul 24-11-1904.
10.Johannes Hubertus (Hub) geb. Schin op Geul 12-9-1906.
11.Johannes Petrus (Piet) geb. Schin op Geul 12-1-1909.
![]() |
![]() |
![]() |
Bron: Periodiek Geulrand nr. 5 ; januari 1984. |
![]() |
![]() |
![]() | ![]() |
1) In 1881 werd een akte van deling opgemaakt tussen de drie broers Jan Willem, Jan Pieter en Jan Lambert (3 andere zonen uit het gezin waren toen al overleden). Het totaal te erven bezit werd geschat op 4200 gulden en elk der kinderen kreeg een lot d.w.z. een derde van de te verdelen bezittingen.
De oudste Jan Willem nam de hoeve met een gedeelte van de grond in de Kapolder over. De twee andere broers verdeelden de rest van de erfenis bestaande uit enkele boomgaarden, weien en stukken akkerland.
2) Het andere geschrift betreft een aankondiging uit het jaar 1904 (zie afbeelding).
Volgens dit aanplakbiljet ging Jan Pieter, hij was toen al bijna 80 jaar en weduwnaar, over tot verpachting van zijn 4 hectare akkerland en boomgaarden. Tevens bood hij zijn veestapel, enig huisraad en werktuig te koop aan.
Bron: Boekje Jan Pieter Caubo Leven en Werk 1883-1973 Vaals. |
![]() |
Zijn laatste werkgever was Preim groot-industrieel, eigenaar van de gelijknamige metaalfabrieken in Stolberg, die hem als privé-chauffeur voor zijn pas gekochte Clement Bayard in dienst nam.
Het werk bij Preim beviel hem uitstekend.
Het enige nadeel was dat hij nu gescheiden was van Anna, die hij in Lemiers moest achterlaten. Korte tijd later trouwden ze dan ook. Het huwelijk van Jan Pieter en Anna werd ingezegend op 23-11-1912 in de parochiekerk te Oirsbach.
Het jonge paar verhuisde daarna naar Büsbach, een dorp vlakbij de woonplaats van zijn werkgever Preim.
![]() |
In 1914 brak echter de eerste wereldoorlog uit en alle particuliere auto's werden in beslag genomen. Hierdoor was er geen werk meer voor Jan Pieter. Door deze omstandigheid gedwongen trad hij weer in dienst bij Rüttgers in Aken. Dit zou echter niet erg lang duren, want al snel zou hij voor zichzelf gaan beginnen.
1916 - GARAGE INTERNATIONAL.Het huis aan de Lindenstraat had toch zijn beperkingen en zo kocht Jan Pieter op 22-1-1917 voor een bedrag van f 7008,- het pand van de gendarmerie aan de "Neujje Weg" (tegenwoordig Maastrichterlaan). Het gebouw werd in gebruik genomen op 7 mei 1917 de geboortedag van zijn zoon Willy.
Een anekdote uit die tijd die niet onvermeld mag blijven is de volgende:
Op weg met een paar veehandelaren werd Jan Pieter in de omgeving van Geilenkirchen aangehouden voor controle van de grenspapieren. Maar dat zat helemaal fout. Hij beschikte niet over de vereiste papieren en de kwestie kwam voor de rechtbank. Met een boete kwam hij er echter niet af, omdat door de oorlogsomstandigheden deze overtreding veel zwaarder werd beoordeeld als was verwacht. Het vonnis luidde dan ook: Eén dag hechtenis, onvoorwaardelijk !
Een persoonlijk "Gesuchschrift"aan Kaiser Wilhelm II mocht niet baten. Het verzoek om gratie werd afgewezen en Jan Pieter moest, omdat hij anders niet meer naar Duitsland kon, één dag gaan "zitten" in Mullandslöh in Aken.
Het werk in de garage was niet van gevaar gespeend zoals blijkt uit het volgende verhaal van de heer Jaegers, medewerker van het eerste uur.
Bij het schoonmaken van de cementen vloer achter de garage kwam een andere medewerker in aanraking met een bloot liggende stroomdraad. Jan Pieter kwam toerennen om hem uit de benarde positie te bevrijden, maar kwam zelf ook in de greep van de electrische stroom. Gewaarschuwd door de blaffende hond kwam de heer Jaegers tenslotte als reddende engel en sloeg met een welgemikte klap de electrische draad los.
Een ander voorval toont de vindingrijkheid van de medewerkers van garage Caubo.
In de garage werden 12 grote vaten wijn opgeslagen die op transport naar Duitsland waren. De vaten moesten daar blijven staan totdat de vereiste douanepapieren in orde waren gemaakt. Het toeval wilde dat de baas met zijn vrouw uit was en de verleiding werd te groot. Broer André met enkele anderen zagen hun kans schoon. Het eerste vat werd aangeboord, gedeeltelijk van zijn uitstekende inhoud ontdaan en weer met water op het juiste gewicht gebracht. Ook de andere vaten ondergingen dezelfde procedure en volgens insiders is er later ook aan Jan Pieters tafel menige liter gedronken.
In de dertiger jaren werd regelmatig verbouwd en werd het pand uitgebreid.
Maar al deze prachtige voorzieningen ten spijt, liepen de zaken achteruit. De grote crisisjaren kwamen eraan en ook het bedrijf van Jan Pieter werd met de gevolgen geconfronteerd. Later toen in Duitsland de (oorlogs)productie weer op gang kwam, werd het er door tal van protectionistische maatregelen voor de arbeiders en de middenstand van Vaals ook niet beter op. In deze tijd van grote malaise viel op 10 mei 1940 Hitler-Duitsland Nederland binnen. Enige dagen later was Nederland de zoveelste Duitse provincie.
Het zal duidelijk zijn dat het zilveren zakenjubileum op 16 maart 1941 onder deze omstandigheden dan ook niet kon worden gevierd.
De meest ingrijpende gebeurtenis tijdens de bezetting was zonder twijfel de brand die woedde in de nacht van 5 op 6 oktober 1942. De brandbom, geworpen door Engelse piloten die in de veronderstelling waren dat ze boven Aken vlogen, verwoestte bijna het hele pand. Met de opruimwerkzaamheden werd direct begonnen maar van een volledige opbouw van het verwoeste huis was geen sprake.
Een tweede tegenslag was de in beslagname van de auto P2225 in september 1944 "Für Wehrmachtszwecke".
Een maand later werd Vaals bevrijd
In 1954 werd een aanvang gemaakt met de bouw van een nieuwe garage aan het Wihelminaplein. Het nieuwe pand werd in 1956 geopend tegelijk met de viering van het 40-jarig jubileum.
Jan Pieter droeg in 1958 de garage officieel over aan zijn zoon Jozef.
In de zestiger jaren hebben er nog twee belangrijke jubilea plaatsgevonden.
-Op 23 november 1962 herdachten Jan Pieter en Anna het feit dat ze 50 jaar geleden elkaar het ja-woord hadden gegeven.
-Vier jaar later, op 16 maart 1966, was het 50 jaar geleden dat Jan Pieter zijn eigen bedrijf aan de Lindenstaat begon.
TOT SLOT.
Ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag in 1973 werd door kleinzoon Gerhard een boekje Jan Pieter Caubo - Leven en Werk 1883-1973 samengesteld. Het bovenstaande is een selectie hieruit.
In bovengenoemd boekje probeert kleinzoon Gerhard zijn opa als volgt te typeren:
-diep religieus met een grenzeloos geloof en vertrouwen in God.
-recht door zee, standvastig in zijn mening en soms wel eens compromisloos.
-gezelligheid en een harmonieus familieleven was een levensvoorwaarde.
-de patriarch van de familie met daarbij horend een toch wel autoritair gezag.
-gevoel voor humor en de gave om bijnamen te verzinnen zoals: (Kleine Schritteman; Staase; Frau Uhu; Herring; Koppemeneer; Hottentotte; Raenpiete en Kloasmender)
-stipt, nauwkeurig en precies.
Te laat komen was voor hem een verschrikking, iets niet zo precies uitvoeren als het moest, een ramp.
Dit alles gecombineerd met zijn autoritaire houding heeft heel wat Caubo's en heel wat medewerkers aan het werk gezet en gehouden totdat het zó was als hij wilde.
Jan Pieter overleed op 2 oktober 1973 te Vaals, terwijl Anna hem al op 12-2-1967 was voorgegaan.
Sjang en Maria vestigden zich in Oud-Valkenburg in het pand recht tegenover de kerk en de boerderij van Wimmers.
Ze hadden daar een café, terwijl Sjang daarnaast koster en dagloner was. Hun oudste drie kinderen werden daar geboren.
In 1900 verhuisden ze naar Wittem waar ze een hotel/restaurant hadden (het huidige de Rode Leeuw).
In 1903 verhuisden ze naar de ouderlijke boerderij van Maria (Op de Prickart) in Bocholtz. In die tijd woonden drie vrijgezellen Vincken (twee gezusters en een broer) op de boerderij. Toen de broer, Willem Vincken, overleed, hebben de twee gezusters hun zwager Sjang overgehaald om het hotel te ruilen met de boerderij.
Sjang is hier op 4-2-1948 overleden, terwijl Maria al op 28-4-1931 was overleden.
Sjang en Maria kregen zover bekend 7 kinderen, waarvan 2 jongens.
Beiden Zef (Joseph) en Sjeng (Johan Joseph Hubert) zijn niet getrouwd en in 1963 respectievelijk 1967 overleden.
Tijdens de tweede wereldoorlog toen de voedselvoorziening problematisch was, kwamen Harie (Jan Gerard Hendrik) Caubo en Frits (Jan Mathias Godfried) Rijcken echtgenoot van An (Anna Catharina) Caubo, die toen beiden in Terwinselen woonden, regelmatig op de boerderij en gingen dan nooit met lege handen naar huis.
In latere jaren was ook vaker Andrees (Andries) Caubo uit Arensgenhout, als fervent jager, te gast op de boerderij. Jarenlang heeft hij daar samen met de familie Senden gejaagd.
Zo ontstond en eindigde, met de dood van de twee broers, de Bocholtzer tak van de familie.
Bron: Met dank aan Jan Senden (kleinzoon van Sjang) voor het beschikbaar stellen van deze informatie. |
![]() |
8 | 3 | 5 | 4 | 6 | 7 | 9 |
- | - | 1 | 11 | 2 | 10 | - |
1. Vader Louis.
2. Moeder Anna.
3. Maria Johanna (An) geb. Ransdaal 30-9-1904.
4. Johannes Hubertus (Hub) geb. Ransdaal 5-11-1905.
5. Hendrik Joseph (Zef) geb. Ransdaal 14-6-1907.
6. Joseph Hendrik (Hai) geb. Ransdaal 4-7-1909.
7. Maria Gertrudis (Truda) geb. Ransdaal 12-1-1912.
8. Trinette (Netje) geb. Ransdaal 31-12-1913.
9. Johannes Antonius (Twan)geb.Ransdaal 9-2-1916.
10.Joannes (Johan) geb. Ransdaal 11-10-1918.
11.Maria Josphina Catharina (Mia) geb. Ransdaal 1-9-1920.
![]() |
![]() ![]() |
![]() |
In 1896 nam Joep Caubo hotel restaurant "De Port van Cleve"aan de Vleeschstraat in Venlo over. *)
In 1901 liet hij een zaal aan het hotel aanbouwen, waar toneel, variété en andere vermakelijkheden werden vertoond.
In 1907 werden er in de zaal voor het eerst films vertoond. Het waren in het begin nog incidentele films, maar dat paste binnen de filosofie van Joep om de mensen met uiteenlopende attracties te vermaken.
Vanaf 1909 opende hij een vaste bioscoop waar iedere zondag nieuwe films werden gedraaid. Dit was een groot succes. Dat blijkt o.a. uit het feit dat b.v. in 1911 21% van de vermakelijkheidsbelasting van Venlo door Joep werd betaald.
In mei 1912 veranderde Joep de naam van de bioscoop in "Eerste Venlosche Kinematograph". Dit had er misschien mee te maken dat toen bekend werd dat er een tweede bioscoop in Venlo zou komen.
Enkele maanden later veranderde de naam opnieuw en werd nu het "Bioscope Theater". De herdoop werd gevierd met een eigen filmopname, die nu bekend staan als de oudste bewaarde filmbeelden uit Limburg. De film ging over de officiersbeëdiging van een Huzaar, die in de zaal van Joep hun officierssociëteit hadden.
Sjraar van Beek een kleinzoon van Joep vertelt:
Ik denk dat mijn opa een bijzondere man is geweest. Hij kwam toch maar uit het "zuiden" naar Venlo en werd daar in betrekkelijk korte tijd een betekenisvolle persoon. Hij had volgens mij veel en moderne plannen. Zijn oudste zoon Harry moest zijn opvolger worden, zijn andere zoon Louis moest studeren en ambtenaar worden en zijn dochters moesten gastvrouwen worden in het restaurant/hotel/pension dat hij voor ogen had. Zijn oudste dochter werd naar Hasselt in pensionaat gestuurd om Frans te leren spreken.
Restaurant de Port van Cleve moet rond 1900 iets moois geweest zijn. In de zaak stonden afwisselend dam- en schaaktafeltjes met daarop een hoge petroleumlamp.
Een deel van mijn jeugd heb ik in de Port van Cleve gewoond. Op zolder stonden tal van dingen waarmee Joep en waarschijnlijk ook Harry, zich hebben beziggehouden. Ouderwetse flipperkasten, pathefoons, kinomoscopen, typemachines, projectoren, camera's enz. In de kelder stond een hele installatie om kogelflesjes te vullen met spuitwater. Ook stond er een gasmotor met generator om de stroom op te wekken voor de filmprojector en de buitenverlichting en later ook voor de binnenverlichting van de zaak.
Zijn belangrijkste activiteit is natuurlijk de start van de bioscoop in 1909 geweest. Die werd al rap, tegen alle verdrukking in, een goed renderende zaak. De verdrukking kwam natuurlijk vanuit de katholieke geestelijkheid, die vond dat er van de film een verderfelijke invloed uitging. De overheid werkte flink mee aan die opvatting door o.a. de vermakelijksheidsbelasting op te schroeven. Hoe duurder immers de entreekaartjes hoe minder bezoekers, hoe minder bederf.
Joep heeft zich daar altijd fel tegen verzet.
Tijdens de kermis van 1920, de bioscoop heette toen inmiddels "Elite Bioscope", zou de film Christus worden vertoond. Harry, de oudste zoon van Joep en Helena die het bedrijf van zijn vader zou gaan overnemen, had voor die vertoning een spectaculaire stunt bedacht. Vanuit een vliegtuigje gooide hij strooibiljetten uit waarop uitvoerig reclame werd gemaakt voor de film. Het vliegtuigje stortte echter neer en geen van de drie inzittenden overleefden de ramp.
Dit was een zware klap voor Joep en Helena.
Ofschoon ze eigenaar bleven van de bioscoop werd enige tijd later de exploitatie overgedragen aan derden.
Sjraar vertelt:
Toen Harry in 1920 met een vliegtuigje in de stad neerstortte terwijl hij reclamebriefjes uitwierp voor de bioscoop veranderde de hele situatie. Joep is die klap niet te boven gekomen. Hij wilde met de bioscoop niets meer te maken hebben en verhuurde hem direct.
Wel heeft Joep nog twee aan elkaar grenzende huizen gebouwd. In één zou hij zelf gaan wonen, het andere moest een deftig pension worden. Helaas heeft hij er zelf nooit gewoond. De huizen waren practisch klaar toen hij stierf.
Joep overleed op 27-2-1926 in Venlo. Helena overleefde hem ruimschoots en overleed in Venlo 84 jaar oud op 18-1-1944.
Een achterkleinzoon van Joep, die overigens ook Joep heet, runt nog altijd met succes een bioscoop in Reuver.1907: Ontstaan van de bioscoop. In een zaal van hotel "De Port van Cleve" werd de eerste film vertoond.
1912: Rond mei kreeg de bioscoop de naam "Eerste Venlosche Kinematograph".
Enkele maanden later werd de naam veranderd in "Bioscope Theater". Vertoning van de eigen filmopname "Huzarenfilm Venlo".
1920: De naam wordt weer veranderd nu in ELITE Bioscoop. De exploitatie gaat over in handen van Kleuskens en Zn.
1928: Er komt een nieuwe uitbater Antoon Zümdick.
Rond maart vindt er een ingrijpende verbouwing plaats. Nieuw verlichting, nieuw meubilair en sanitair, een nieuwe "deftige"entree en moderne olieverfschilderingen.
1930: Er wordt nu vaker gesproken over "City Theater Lichtspiele Venlo".
1938/1939: Exploitatie weer in handen van de familie Caubo.
Grote verbouwing, waarbij de oude bioscoop praktisch werd afgebroken en helemaal opnieuw werd opgebouwd.
De inrichting van het theater vond plaats in "art deco"stijl.
1944: Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het theater door bombardementen nagenoeg vernield, alleen de voorgevel bleef
grotendeels staan.
1951: Heropening van het geheel vernieuwde theater.
2001: Vertoning van de laatste film "Titanic". Achterkleinzoon Joep besluit de bioscoop definitief te sluiten.
Bron: |
![]() |
Omstreeks 1889 kwam Hubert Joseph ( Jos ) naar Venlo en vestigde zich in de Lohofstraat, in de nabijheid van het slachthuis, waar hij een druk beklant café dreef.
Het duurde echter slechts enkele jaren toen hij reeds
verhuisde naar de Steenstraat als café-restauranthouder.
( Dit was de later welbekende zaak van Hommen en nog
later van Tiel Titulaer ).
Tot 1896 hield hij het hier vol om dan nogmaals te verhuizen en nu naar de Vleesstraat, waar hij het grote hotel-café-restaurant " die Port van Cleve" overnam.
In de hier achtergelegen tuin ( met kegelbaan ) begon hij een bierbottelarij, alsmede een "spuitwater-en limonadefabriek".
De goede gang van zaken dreef hem er schijnbaar toe tot een nog grotere onderneming en van 1902-1904 verbouwde hij het grote café-restaurant terwijl in de tuin een grote dans-en toneelzaal verrees met meer dan 800 zitplaatsen.
Op zekere dag echter, in 1906, rolde door de bijgelegen grote poort van "van Gend & Loos" een wagen zo groot als
een baggermolen naar binnen, waarvan bleek dat daarmee de Direktie
van "The American Bioscope" de eerste bioscoopvoorstellingen ging
geven in de achterzaal van "Die Port van Cleve".
Dit was de stoot die in 1907 leidde tot het inrichten van een vast bioscoop-theater aan de Vleesstraat 36 te Venlo, welke "de Eerste Venloosche Kinematograph" zou worden. In 1909 werd deze naam gewijzigd in Kinematograph.
Na in de naastgelegen kleine zaal een geweldige installatie te hebben ingericht, werd de eerste tijd gedraaid door middel van acethyleengas.
Al spoedig werd dit vervangen door een gasmotor met een groot aantal accu's, waaruit de benodigde stroom werd geput.
Intussen werd in 1911 de naam Kinematograph gewijzigd in "Theater de Variété", en - na een grootse verbouwing in 1912- nadat de houten banken op het balcon netjes met pluche werden overtrokken � in "Elite Bioscope�.
De eerste films kwamen uit Düsseldorf, terwijl al spoedig, door de grote moeilijkheden met de verzending van en naar Duitsland, de films
betrokken werden van de firma Pathé Frères (vertegenwoordiging in Amsterdam).
Zo'n programma bestond dan meestal, al naar gelang de lengte, uit 8 tot 12 films.
De entreeprijzen varieerden van 2 groschen (12 cent) in de benedenzaal tot 5 groschen (30 cent)
op het balcon.
Spoedig echter werden langere films geproduceerd met een lengte voor een normale voorstelling, waarbij het niet zelden voorkwam dat de film in afleveringen werd vertoond, de z.g. serie-film (soms verdeeld over 6 weken).
Aanvankelijk moesten de films met de hand worden afgedraaid op het
projectie-apparaat; langzamerhand ging de techniek een ontwikkeling
tegemoet welke grote mogelijkheden voor de film voorspelde.
De stomme films werden oorspronkelijk muzikaal begeleid op de piano,
waarbij de explicateur uitleg gaf over de getoonde beelden.
Geleidelijk nam een orkestje van 5 - 7 man dit over terwijl de toen
dienstdoende "explicateur" met zijn allesovertreffende
welbespraaktheid langzamerhand het veld moest ruimen.
Tot 1921 was de exploitatie van de Elite Bioscope nog
steeds in handen van de oorspronkelijke stichter:
Hubert Joseph Caubo.
Tijdens de kermis van 1920 zou in de Elite Bioscope de
Film "Christus" worden vertoond. (Lambertus Hendrikus) Harrie
Caubo - de oudste zoon van de eigenaar Hubert Joseph -
zou het bedrijf van zijn vader overnemen.
Als spectaculaire openingsstunt zou hij op 22 juni uit
een vliegtuigje boven Venlo strooibiljetten uitgooien met
de tekst: "Christus komt" en daaronder heel klein
gedrukt "in de Elite Bioscope Venlo". Er ging iets mis en
het vliegtuigje stortte neer op de slagerij Cool aan
de Lomstraat en Harrie Caubo verongelukte dodelijk.
Vader Caubo, -die stierf in 1926 - zag kennelijk geen
kans meer om het bedrijf zelf te beheren of over te
dragen aan een van zijn andere kinderen.
Bij gebrek aan opvolging ging de exploitatie van het theater in de
periode 1921-1939 over in handen van resp. J. Kleuskens (tot 1931)
en A. Zumdick, die de naam van het theater wijzigde in "City - Theater".
De familie Caubo bleef wel eigenaar van het gebouw.
Met het verdwijnen van Jos Caubo verloor het bedrijf zijn vroegere
glansrijke reputatie en profileerde zich steeds meer als een doorsnee zaak.
Vanaf 1939 kwam de exploitatie van het City-Theater weer terug in de
handen van de erven Caubo, bestaande uit Louis (1896), Leentje (1902)
en Marie ( 1893) Caubo. Louis nam de exploitatie van de bioscoop ter hand
en liet de zaak grondig verbouwen en opknappen naar het ontwerp van de
bekende Venlose architekt Piet Leusen.
Het ontwerp viel vooral op door zijn prachtige gevel in geel/groene bakstenen. Het is dan ook niet voor niets dat het tijdloze gebouw op de gemeentelijke monumentenlijst werd geplaatst.
Het café-restaurant werd geheel bij de zaal getrokken.
Er ontstond een modern theater en een moderne toneelruimte, waar zowel de grote revue's alsook de one-man shows hun grote triompfen vierden.
In de oorlogsjaren, bij de zware bombardementen op de stadsbrug van Venlo in oktober 1944, werd het mooie theater door drie zware bommen getroffen en geheel verwoest; alleen de voorgevel bleef
intakt.
"Toevallig" had de bezetter juist in september de gehele cabine-inventaris in beslag genomen en "abgeführt".
Er was geen sprake van dat op een spoedige wederopbouw van het theater kon worden gerekend.
Maar de Caubo's bleken echte doorzetters. Tot er een nieuw pand voorhanden was, werden in de jaren 1946-1951 de voorstellingen gegeven in het van de gemeente gehuurde concertgebouw "de Prins van Oranje" aan de Kaldenkerkerweg te Venlo.
Het City-Theater werd echter volgens de originele tekeningen van Leusen weer opgebouwd en in 1951 kon "City" zijn deuren weer openen op de oude plaats aan de Vleesstraat 36 en nu nòg grootser en moderner dan ooit tevoren.
Venlo had weer een theater gekregen dat zonder twijfel de naam "modern theater" verdiende.
Het nieuwe "City" bestond uit een zaal met balcon, totaal 800 zitplaatsen, een uitstekende accoustiek, een groot toneel voorzien van alle technische hulpmiddelen en een ruime orkestbak.
Niet alleen voor de toneelvoorzieningen maar ook voor de bioscoop werd
de Philips projectie- en geluidsinstallatie uitgerust met de modernste
snufjes en last but not least: In 1954 - als een der eerste theaters in
Nederland -werd City voorzien van "cinemascope".
Een ontwikkeling en vooruitgang waar de exploitanten met recht trots op
konden zijn !
Veel problemen om de grote zaal gevuld te krijgen had de familie niet.
De zaal zat meestal vol als de R.K. Filmkeuring voor het zuiden weer
een film had afgekeurd.
Tot achter in de jaren zestig hingen achterin de kerk lijsten, waarop
de afgekeurde films stonden !!!
Te blote reklamefoto's werden keurig afgeplakt.
Maar.....vanaf de jaren tachtig kreeg de bioscoop veel konkurrentie
van de televisie en later de video. Deze vernieuwing nam geleidelijk aan
een grote hap uit de aantallen vaste bioscoopbezoekers.
De bioscoopzalen werden te groot voor het aantal bezoekers en
daardoor ongezellig.
De oplossing voor dit probleem werd gezocht in kleinere en gezellig ingerichte theaters met comfortabele zitplaatsen; daardoor werden de
grotere theaters opgedeeld zodat er meer mogelijkheden ontstonden.
Ook het City Theater ontkwam niet aan deze
"trend" en na deling van het oorspronkelijke pand
ontstonden twee afzonderlijke exploitaties n.l.
beneden "HY Herenmode" en boven "City Theater
Venlo".
De ingrijpende verbouwing en vernieuwing van de
inrichting vergde een investering van ruim
1 miljoen
gulden.
Het City-Theater is een uniek theater, niet alleen
is het de oudste bioscoop van Nederland, maar
tevens is het al die jaren geëxploiteerd door één familie.
De exploitatie was inmiddels op 30 november 1968 overgegaan naar de n.v. City Theater Venlo en op 30 mei 1972 naar
City Theater Venlo b.v.
Tot 1977 was de directie en exploitatie in handen van Louis J.L. Caubo. In 1977 werd de exploitatie overgegeven aan diens oudste zoon Sef, J.K.H. Caubo.
Na diens overlijden in 1989 nam diens zoon Joep ( inmiddels de vierde generatie Caubo ) de exploitatie over.
De hoge huur voor het pand, het gebouw was inmiddels geen familie-eigendom meer,
alsook de moordende konkurrentie van de grote concerns, waren aanleiding om de bioscoop te sluiten.
Na bijna 100 jaar "Caubo bioscoop" in Venlo
is het doek gevallen.
De afscheidsvoorstelling op 7 januari 2001:
"de ondergang van de Titanic" had niet toepasselijker kunnen zijn�..
De "Caubo-Bioscoop" traditie werd door Joep weer opgepakt en voortgezet in Reuver (L).
Bron: Uitgave "Geschiedenis van de Venlose Familietak". |
![]() |
Gedurende de oorlog was Jean actief in het verzet. In eerste instantie hielp hij vluchtelingen in de internationale trein Amsterdam-Parijs. Later sloot hij zich aan bij de verzetsorganisatie Dutch-Paris. Hij was toen inmiddels werkzaam op het Parijse station Gare du Nord.
De verzetsgroep werd geleid door Jean Weidner, een Nederlander die een textielzaak in Lyon had. Andere leden van de groep waren o.a. Herman Laatsman, Jacques Rens, Benno Nijkerk en Salomon Chait. Deze groep hield zich bezig met het organiseren van ontsnappingsroutes uit bezet gebied naar Zwitserland en Spanje.
Gedurende haar bestaan heeft de groep waarschijnlijk 800 Joden en 200 Geallieerden in veiligheid gebracht.
Hierover is niet zoveel bekend.
Wel is zeker dat de twee zoons Henri en Josy ook bij de ontsnappingen waren betrokken. Geboren en getogen in Parijs kenden ze overal de weg en hiervan werd gebruik gemaakt. Op bepaalde tijden werden ze geïnstrueerd om vluchtelingen op het Gare du Nord op te halen en naar een bepaald metro-station te brengen. Anderen namen daar dan de vluchtelingen over. Om niet op te vallen werd altijd afgesproken dat de vluchtelingen de twee jongens (16-17 jaar) op een afstand zouden volgen.
Voor wat betreft Jean's echtgenote, Marie Schenck, is het zeker dat zij volledig op de hoogte was van het doen en laten van Jean. Toen de politie het huis binnendrong en het gezin werd gearresteerd, slaagde Marie er in om ongezien belangrijke papieren te verbergen en te vernietigen.
Bovenstaande informatie is afkomstig van zoon Henri, die nog leeft en in Georgia USA woont.
EEN DONKERE DAG VOOR HET VERZET.
Op 9 februari 1944 werd een koerierster van de verzetsgroep in Parijs gearresteerd door Franse politie-inspecteurs van de Brigade d'lnterpellation, een speciale politie-eenheid die samenwerkte met de Duitsers. Het noodlot wilde dat deze koerierster een notitieboekje bij zich had met adressen en andere gegevens, waaronder de naam en het adres van Jean. Dit alles had tot gevolg dat Jean met zijn gezin op 12 februari 1944 werd gearresteerd. Na een aantal dagen werd Marie met de kinderen vrijgelaten. Jean zat toen nog opgesloten in de Prefecture de Police, maar later op een avond werd hij, samen met de koerierster, overgedragen aan de Duitsers en afgevoerd naar het hoofdkwartier van de S.D. in de Rue de Saussaies in Parijs.
Vervolgens zou hij opgesloten hebben gezeten in:
-de gevangenis van Fresnes.
-de gevangenis Romainville in Compiegne.
Hier werd hij eind april 1944 door zijn zoon Henri, in gezelschap van oom Viktor, op de hoogte gesteld van het overlijden op 21 april 1944 van Marie als gevolg van een hartaanval tijdens zware bombardementen op Parijs.
Dit is het laatste contact geweest met Jean.
Hij zou daarna afgevoerd zijn naar:
-het concentratiekamp Natzweiler.
-het concentratiekamp Dachau.
-het aussenkommando Ottobrunn.
-het aussenkommando Dautmergen.
In dat laatste is hij op 13 februari 1945 overleden.
Gevangenissen en kampen |
|
ONZEKERHEID LOT JEAN.
Gedurende de oorlog maar ook na de bevrijding bestond er grote onzekerheid over het lot van Jean.
Het laatste contact met Jean was van eind april 1944, toen zijn zoon Henri hem bezocht in de gevangenis van Compiegne.
Zijn broer Jos, die Jean had beloofd voor zijn gezin te zorgen als hem iets zou overkomen, stelde alles in het werk om te achterhalen wat er van Jean geworden was.
Op 22 augustus 1945 ontving Jos een brief van een mede-gevangene M. van Beek die berichtte dat Jean eind 1944 overleden zou zijn in Dautmergen en dat de kinderen van Jean nog in leven waren.
Uiteindelijk kreeg hij op 28 september 1945 van het Nederlandse Rode Kruis bericht dat Jean op 13 februari 1945 in het aussenkommando Dautmergen was overleden.
Op 16 oktober 1945 werd e.e.a. nog eens bevestigd door een andere mede-gevangene Bert Spierings uit Rekem België.
Het heeft meer als een jaar geduurd voordat het overlijden van Jean in de Burgerlijke Stand werd ingeschreven.
Via een brief van 11 februari 1947 aan het Nederlands Verbond van Gepatrieerden verzocht Jos om het lichaam van Jean naar Nederland te laten overbrengen. Helaas is dat niet gelukt.
|
KINDEREN VAN JEAN EN MARIE.
Over het lot van de kinderen heeft lange tijd onduidelijkheid bestaan.
Broer Jos had aan Jean beloofd voor zijn gezin te zorgen als hem iets mocht overkomen. Op grond van deze belofte voelde Jos zich dan ook verplicht om het voogdijschap van de kinderen op zich te nemen.
Het zou een lange en moeizame weg worden.
Direct na de oorlog probeerde Jos een visum te krijgen voor Frankrijk, zodat hij zich persoonlijk van de situatie ter plaatse op de hoogte kon stellen. Op 15 november 1945 ontving Jos een brief van het Ministerie van Buitenlandse Zaken m.b.t. zijn visumaanvraag en dat resulteerde er uiteindelijk in dat Jos in december 1945 de twee jongens persoonlijk in Parijs is gaan halen. Jeannine bleef bij haar oom Victor Schenck, die samen met zijn vrouw tijdelijk in het appartement van Jean in Parijs was getrokken.
Uiteindelijk werd op 14 maart 1947 de benoeming van Jos Caubo tot voogd en van Frits Rijcken (echtgenoot van An Caubo) tot toeziend voogd door de rechtbank uitgesproken.
Het voogdijschap was eindelijk geregeld.
De beide jongens verbleven al sinds december 1945 in Nederland en woonden bij oom Frits en tante An in de Heistraat in Terwinselen. Ofschoon Jos ook als voogd van Jeannine was aangesteld, legde hij zich er uiteindelijk bij neer dat Jeannine bij oom Victor Schenck in Seraing België zou worden opgevoed.
Henri en Josy werden beiden opgeroepen voor militaire dienst, dienden respectievelijk bij de Koninklijke Marine en de Infanterie Huzaren van Boreel, en werden beiden uitgezonden naar Nederlands Indië.
Na zijn militaire diensttijd werkte Josy in een optische instrumentenfabriek in Parijs. Op 21 juli 1951, daags voordat hij in het huwelijk zou treden, sloeg het noodlot toe. Josy verongelukte met een sportvliegtuigje in de omgeving van Le Vésinet een westelijke voorstad van Parijs (Zie ook Familie-Weetjes).
Henri vond na zijn diensttijd geen werk in Nederland. Daarom emigreerde hij in 1957 naar Amerika, waar hij 12 oktober 2008 op 81-jarige leeftijd overleed.
Jeannine trouwde in België en is daar ook blijven wonen.
ONDERSCHEIDINGEN JEAN.
Na de oorlog is Jean postuum onderscheiden:
- 5 maart 1945 Frans-Britse Kruis van Eerbewijs en Verdienste.
-6 september 1946 Orde van de Ridder van het Kruis van Lotharingen.
-Oorkonde namens de President van de Verenigde Staten getekend door Dwight D. Eisenhower.
-30 maart 1947 brief van Koningin Wilhelmina.
-8 juni 1953 Verzetsherdenkingskruis.
|
HERDENKING JEAN.
Jean wordt op verschillende plaatsen herdacht:
-Op een plaquette op het Gare du Nord in Parijs staat zijn naam vermeld.
-Op het Ereveld Orry-la-Ville in Senlis in Frankrijk staat zijn naam op een gedenkplaat geschonken door Union Patriotique Néerlandaises.
-Vermelding van zijn naam op de plaquette in Schin op Geul.
TOT SLOT.
Dit is het verhaal van een man die probeerde Joden en Geallieerden te redden van de Duitsers. Zelf heeft hij nooit iemand kwaad gedaan, zelfs de Duitsers niet.
Desondanks werd hij gearresteerd en uiteindelijk stierf hij in een concentratiekamp.
Gedurende zijn gevangenschap overleed zijn vrouw en de wetenschap, dat zijn drie kinderen alleen achterbleven, moet voor hem verschrikkelijk zijn geweest.
Hij kon zelfs niet in zijn geboorteland worden begraven, omdat de plaats waar hij in Dautmergen was begraven onbekend was.
Al met al een tragedie.
Bronnen: |
1/5 1906-1/5 1909 dienstknecht op Kasteel Oost in Valkenburg; getuigschrift van barones de Schrader geboren de Villers de Pité.
1/5 1909-1/9 1911 dienstknecht op Kasteel Schaloen te Schin op Geul; getuigschrift van graaf de Villers Masbourg.
27/6 1912-1/10/ 1915 dienstknecht in Brussel; getuigschrift van baron Victor d'Huart.
1923-1958 ondergronds machinist Staatsmijn Hendrik te Brunssum.
![]() | ![]() |
![]() | ![]() |
2.Uitslag gemeenteraadsverkiezing te Schin op Geulle van 16-5-1923, waarbij Jos met 62 stemmen werd gekozen.
![]() | ![]() |
![]() | ![]() |
RAADSVERSLAGEN |
|
Aansluiting op provinciaal electrisch hoogspanningsnet![]() | Bezoldiging wethouder.![]() |
---|
Met dank aan de heer Veders van de gemeente Valkenburg aan de Geul voor het opzoeken en leveren van bovenstaande archiefstukken. |
![]() |
![]() |
Dat de plaquette er is gekomen is mede te danken aan de inzet van Eveline Caubo.
DODENHERDENKING zondag 4 mei 2008.
![]() |
Met dank aan Jos Caubo, neef van Eveline, voor het beschikbaar stellen van de foto's. |
![]() |
![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
![]() |
![]() | ![]() | ![]() |
*Jean Michel Caubo wordt ook in Frankrijk herdacht en wel op het Oorlogsmonument in Senlis, 40 km ten noorden van Parijs en op het Gare du Nord in Parijs.
![]() |
![]() |
Als ze terugkijken hebben ze een prachtig leven gehad. Eerst 34 jaar in Zuid Florida en nu sinds 1993 in het mooie Zuid-Utah in het verre Westen van Amerika. Ze hebben er nooit spijt van gehad dat ze destijds de grote stap hebben gewaagd.
Amerika is een prachtig land, werkelijk het land van de vrijheid, alles is groot, van Oost naar West is het 5-6 uur vliegen. Een Nationaal Park in Amerika is net zo groot als Limburg en Brabant samen.
Harry en Josie wonen nu in Zuid Utah in een prachtige omgeving, 2 uur van de Grand Canyon en vlakbij het Zion National Park.
Tot zover het verhaal van Josie en Harry.
![]() |
![]() |
![]() |
De Caubo's in Australië hebben zich altijd afgevraagd waar de naam Caubo eigenlijk vandaan komt. Volgens de heer Jos Croft van "Inkijk"
(hij heeft verschillende Nederlands/Latijnse namen geregistreerd) komt de naam Caubo oorspronkelijk uit de Spaans/Franse tijd en wel van het woord "caupo" dat in het Latijn waard, herbergier betekent.
Tot zover het verhaal van Carl Caubo.
Fam. C.F.&A Caubo-Mitchell 10 Hendra Street Cloverdale 6105 Western Australia. |
Een aantal namen:
1. Miguel Caubo gehuwd met Margarida Y Matas
kinderen:
- Joan Miquel Joseph geb. 27-1-1780 Camplloch Gerona.
- Maria Victoria Theresa geb. 14-7-1785 Camplloch Gerona.
2. Marti Caubo gehuwd met Catharina Lloberas
kinderen:
- Catharina Victoria Y Eularia geb. 5-7-1795 San Martin Cassa de la Selva Gerona.
- Estevan gehuwd 14-5-1818 met Rosa Christia (zie 3).
2a.Marti Caubo gehuwd met Maria Vincens.
kinderen:
-Maria Francisca Rosa geb. 31-7-1806 San Martin Cassa de la Selva Gerona.
3. Estevan Caubo 14-5-1818 gehuwd met Rosa Christia.
kinderen:
-Maria Catharina Josepha geb. 17-10-1819 San Martin Cassa de la Selva Gerona.
-Francisca Rosa Antonia geb. 1-9-1822 San Martin Cassa de la Selva Gerona 11-11-1850 gehuwd met Angel Barnes.
4. Theresa Caubo gehuwd met Miguel Sole.
kinderen:
-Antonia Vincente Francisca Sole Caubo geb. 23-1-1824 Vidreras Gerona.
-Francisca Coloma Theresa Sole Caubo geb. 4-3-1816 Vidreras Gerona.
-Maria Francisca Catharina Sole Caubo geb. 8-12-1820 Vidreras Gerona.
-Maria Catharina Rosa Sole Caubo geb. 15-8-1814 Vidreras Gerona.
versie: 01-01-2021. |
![]() |